maandag 19 maart 2018

DWALEN DOOR HET BONNEFANTEN MUSEUM 1

Dit is de eerste keer in mijn leven dat ik een breed lachende Maria zie. 
De veertiende eeuwse walnoten "Maria met Granaatappel"(1325-1350) komt uit Keulen. 
Het is in al zijn eenvoud een ontroerend beeld van een jonge vrouw die Maria moet zijn geweest. 
Ik heb de betekenis van de granaatappel op Google opgezocht. 
Ik lees daar dat in de oudheid de granaatappel liefde en vruchtbaarheid symboliseerde. 
Hoe langer ik zoek, hoe meer Bijbelse en andere betekenissen ik vind. 
In de hand van Maria zou hij de deugden van Maria symboliseren, 
de gemeenschap van de gelovigen en de bescherming van de kerk.


Zelden heb ik het verdriet van Maria om de dood van haar Zoon Jezus 
zo eenvoudig verbeeld gezien als in dit 14e eeuwse Tiroolse beeld (1375-1400) 
van elzenhout. Je moet maar durven, een hoofd zo schuin te plaatsen.
De pijn van het verlies staat  in haar gezicht gegriefd. 

Ik vind deze eigentijdse "Zwarte Madonna" (1917) van Edward Lipski 
goed passen bij de Middeleeuwse Mariabeelden. 
Ze straalt ingetogen waardigheid uit achter donker berookt glas waardoor ze onbereikbaar lijkt.
Door het verlies aan geloof en de ontkerkelijking verdwijnt ze langzaam
maar zeker uit het collectieve geheugen, in ieder geval in Nederland.

Dit vroeg zestiende eeuwse altaarstuk met de aanbidding van de Drie Koningen 
bij de geboorte van Jezus, laat zien dat in de Middeleeuwen 
een zwarte koning niet vreemd was.  
Op de website van heiligen.net lees ik dat ze reeds in de 6e eeuw 
worden afgebeeld als vertegenwoordigers van de 3 leeftijdsgroepen
(20, 40 en 60 jaar) 
en de drie continenten Afrika, Azië en Europa. 

Hun namen dateren van voor die tijd evenals de geschenken: 
Balthasar, Melchior en Caspar met goud, wierook en mirre. 
Rond het jaar duizend worden het koningen in plaats van wijzen die op kraambezoek komen. 



 "Winterlandschap met schaatsers" van Denijs van Alsloot uit Mechelen-Brussel 
omstreeks 1615-1620, d.w.z. ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog. 
Schaatsen was toen al een populaire bezigheid in de Nederlanden.  
Ik zie dat de kerktoren op de achtergrond lijkt op de bijna 100 meter 
hoge stompe Sint Romboutstoren van Mechelen. Inderdaad, met de bouw 
is al begonnen in 1452 en vermoedelijk rond 1520 beëindigd,
 zonder dat hij was afgebouwd. 
De schilder komt uit Mechelen dus is het meer dan waarschijnlijk dat we 
de stad Mechelen zien op het schilderij. (vervolg hieronder) 


Detail van het bovenstaande schilderij.
Opvallend zijn de speciaal uitgedoste stellen die ijsdansen en
het rijk uitgedoste echtpaar links onder dat je aankijkt. 
Het kan haast niet anders of zij zijn de vermoedelijke opdrachtgevers van het schilderij.
Het is als het ware een portret van die twee op locatie. 
Het kind rechts kijkt ook naar ons toeschouwers.
Misschien het kind van het poserende echtpaar?

Er staat heel wat volk om die schaatsers en ook nog eens op de vestingmuren van de stad. 
Aan de kleding van de toeschouwers kun je zien dat Mechelen in goede doen verkeerde. 
De bloeitijd van Mechelen was in de 15e en 16e eeuw toen het 
de juridische hoofdstad van de Nederlanden was en vanaf 1507 
Margaretha van Oostenrijk de Nederlanden vanuit Mechelen bestuurde. 






Geen opmerkingen:

Een reactie posten