dinsdag 14 november 2017

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 14

De vierde klas van de HBS met 28 leerlingen en alweer de leraar Nederlands,
bijgenaamd Tante Jans, in zijn typische strakke pose 
waarmee hij als een sergeant zijn ordeloze troepen overziet.

Ik krijg thuis al vroeg ingepeperd dat de meester altijd gelijk heeft als hij straf geeft, ook al heb ik niks gedaan. “Dan heb je straf voor de keren dat je wel wat gedaan hebt”, aldus mijn vader. Ik moet daar mee leren leven maar kan dat niet altijd. Soms gaat de meester mij te ver zoals die keer in de vierde klas lagere school. Ik scheur het strafwerk in mijn driftige boosheid op straat in stukken. De meester ziet het en dus zit er niks anders op dan het toch maar te maken. 

Klasgenoot F. heb ik een keer een paar flinke klappen verkocht op het kerkplein, na de vrijdagmorgen mis. Hij heeft ons verraden aan zijn moeder, onderwijzeres op onze school. W. en ik moeten bij haar komen en krijgen een hele preek over ons vuurtje stoken op het braakliggend terrein bij het spoor. Ze geeft ons aan het eind van haar preek een klap in ons gezicht. We kijken te brutaal, vindt ze. Daar moet de Zoon voor boeten, vinden we. Aldus is geschied.

Er is onrecht waar je niet aan ontkomt. Het gebeurt gewoon en je kunt niet anders dan het ondergaan.Zo vindt mijn leraar Engels op de middelbare school dat ik een vertaling te goed heb gemaakt. Zo een hoog punt kan ik niet eigen kracht hebben gehaald, vindt hij. Weet hij veel dat ik er die keer toevallig hard aan gewerkt heb? Hij gelooft niet in zulk toeval. Ik zal wel afgekeken hebben en dus krijg ik twee punten lager, van een negen naar een zeven. Niet direct een grote schadepost op mijn puntenlijst maar wel op mijn ziel. Zo zie je maar weer. Je kunt veel rottigheid in je leven zo maar vergeten, maar zo een rotstreek blijft je leven lang bij.

Onze astmatische pater scheikunde heeft een heel eigen theorie over afkijken. Volgens hem zijn goed opgebouwde, overzichtelijke spiekbriefjes het bewijs dat je de stof beheerst. Als je betrapt wordt met zo een spiekbriefje, geeft hij daar een punt voor in plaats van voor het proefwerk. Een alleszins redelijke benadering. In een enkel zeldzaam geval komt het voor dat je door een leraar in wanhoop naar de kleine gezette maar goedmoedige pater rector T. wordt gestuurd om je zonden op te biechten en een gepaste straf te ondergaan. 

(verschijnt elke dinsdag)

2 opmerkingen: