dinsdag 7 oktober 2014

DALI EN 'DE KANTWERKSTER' VAN VERMEER

Johannes Vermeer, de Kantwerkster, circa 1669-1670, Louvre, Parijs.

Met Dali weet je eigenlijk nooit waar je aan toe bent. Meent hij nu wat hij zegt of is het allemaal spel? Net zoals bij de Nederlandse schrijver Gerard Reve weet je eigenlijk nooit zeker wanneer de ironie of de clownsact ophoudt en de ernst begint of is het andersom? Ze brengen ons in verwarring. Wat mij betreft een prettige verwarring.

Dali aan het werk met 'De Kantwerkster' van Johannes Vermeer in de Neushoornkuil van de dierentuin in Vincennes.(1955)
Mijn eerste bezoek aan het Dali museum in Figueres ergens in het begin van de jaren tachtig, voelde aan als een bevrijding. Gaandeweg door het museum werd me de boodschap van Dali min of meer duidelijk. Gebruik je fantasie en je verbeeldingsvermogen hoe je maar wilt. Maakt niet uit waarmee je werkt. Alles is toegestaan als je maar weet wat je wilt. Ik denk dat die haast totale geestelijke bevrijding de kern van het werk van Dali is.

Screenshot

Onlangs zag ik een documentaire met veel oud beeldmateriaal ('Salvador Dalí - Tragikomisch genie' is een film van François Lévy-Kuentz.Een coproductie van Ina/Centre Georges Pompidou/AVRO met financiële steun van France 5 en de Fondacio Gala Salvador Dalí.Eindredactie AVRO: Marijke Huijbregts.). Ondanks de bewering dat het raadsel van Dali zou worden opgelost, was dat niet het geval. Tenminste niet in de conventionele betekenis van het woord. Integendeel zelfs, je kreeg het idee dat Dali op sommige momenten volledig krankjorum was en de man eigenlijk behandeld had moeten worden. Maar toch is mijn respect voor zijn werk alleen maar toegenomen ook al vind ik hem af en toe wel erg commercieel. Maar dat was bij schrijver Gerard Reve al net zo. Maar zoal ook hij zei “er moet brood op de plank komen.” 

Dali toont trots het resultaat van zijn werk in de dierentuin.(screenshot)
Wat me deze keer opviel was dat Dali in deze documentaire maar liefst 2 Nederlandse schilders op geheel eigen wijze behandeld. Waarmee meteen gezegd is, hoe groot Nederland in de schilderkunst is. Toeval of niet, het is mooi meegenomen voor een taalgebied dat druk bezig is om langs de weg van het onderwijs zijn taal te verkwanselen aan internationale prestatielijstjes en nieuwe trends. Straks zitten we een hoog opgeleide elite die niet meer met de laag opgeleiden kan communiceren. Het klassenonderscheid zal groter zijn dan ooit.

Dali met zijn muze Gala in de zee bij Port Lligat waar hij vlakbij woonde.(screenshot)
De eerste Nederlandse schilder die in de documentaire uitgebreid aan de orde komt, is de zeventiende eeuwse Joahnnes Vermeer met zijn schilderij “De kantwerkster”. We zien het schilderij naast Dali staan terwijl hij aan het schilderen is in een dierentuin bij een neushoornkuil in de dierentuin van Vincennes. Vervolgens laat hij trots het resultaat zien. Alsof dat niet genoeg is, zien we Dali even later in een vertederend zwart wit filmpje als een namaak neushoorn of is het een perverse versie van de stierenvechter, gewapend met een narwalhoorn, afstormen op een groot doek met 'De Kantwerkster'. Dali doorboort het doek zodat er niks meer van overblijft.

Dali, Buste van "De Kantwerkster" van Johannes Vermeer, 1955

Dali speelt in het filmpje met de Spaanse stierenvechterssymboliek en de klassieke schilderkunst. Het lijkt bedoeld als een clowneske provocatie van het kunstminnende publiek met zijn eerbied voor de klassieke kunst. Ondanks die vernielzuchtige provocatie zien we Dali even later samen met zijn muze Gala in zee met tussen hen in een groot doek met daarop alweer 'De Kantwerkster' van Vermeer. Zijn commentaar: “Ik moest die afbeelding aldoor om me heen hebben. Tijdens de maaltijden, terwijl ik zwom. De hele zomer was ik vergezeld van dit obsederende beeld van de kantwerkster van Vermeer. En toen ik aan mijn bewerking van dat schilderij begon, verschenen er drie hoorns op het doek. De toeschouwers waren erg verbaasd.”

Screenshot

Vanwaar die hoorns, zo zal men zich inderdaad verbaasd afvragen. “De hoorn van de eenhoorn is ook de hoorn van de rinoceros. In dromen symboliseert die een soort hevig fallisch complex en tegelijk ook de kuisheid” aldus Dali. Volgens hem gaan kuisheid en erotiek goed samen. “De kerkvaders zijn het erover eens dat tijdens een mystieke fase, wanneer heiligen na onthouding sublieme visioenen krijgen en dichterbij engelen komen of God, dat ze dan altijd een ejaculatie krijgen. De kerk keurt dat goed.” Een provocatie van de bovenste plank. Hij typeert zichzelf verderop in de documentaire niet voor niks als erger dan een verrader, een provocateur.

"Op 17 december 1955 gaat Dali naar de Sorbonne om er voor een enthousiast publiek een lezing te houden over de 'fenomenologische aspecten van de paranoïde methode'. Bij die gelegenheid legt hij aan de hand van het afgebeelde document uit, dat 'De Kanwerkster' van Vermeer dankzij de logaritmische curven van rinoceroshoornen -waaruit ze naar zijn mening bestaat - een maximum aan biologische dynamiek bereikt." (Salvador Dali, Taschen, blz. 476).

In deel II van de tweedelige biografie van uitgeverij Taschen 'Salvador Dali' van Robert Descharnes/Gilles Néret, 2004) wordt de film van de kantwerkster zoals we die in de documentaire zien, genoemd. De film is gemaakt door Robert Descharnes en heeft de titel “De ongewone geschiedenis van de kantwerkster en de rinoceros” (blz. 477 en volgende). 
Dali zelf heeft dat verband uitgelegd op een lezing aan de Sorbonne universiteit in Parijs getiteld “Aspects phénoménologique de la méthode paranoïaque-critique”. In zijn “Dagboek van een genie” schrijft hij op 18 december 1955 daarover het volgende.

Gisteravond Daliaanse apotheose in de Tempel der Kennis voor een gefascineerde menigte. Direct na mijn aankomst in een met bloemkolen overladen Rolls en de begroeting door duizenden flitslampen nam ik in het grote amfitheater van de Sorbonne het woord. Het sidderende publiek verwachtte definitieve uitspraken. Die heeft het gekregen. Ik heb besloten, zei ik, u deelgenoot te maken van de meest hallucinerende ervaring uit mijn Parijse jaren, omdat Frankrijk het intelligentste land ter wereld is. Terwijl ik, Dali, uit Spanje kom, het irrationeelste land ter wereld. Deze eerste woorden werden begroet met stormachtige bijval, want niemand is ontvankelijker voor complimenten dan de Fransman. De intelligentie, zei ik, leidt ons slechts in de mist van de uit scepsis voortkomende nuances, een mist die u tot de coördinaten van een gastronomische, supergeleiachtige, proustiaanse en bedorven onzekerheid reduceert. Daarom is het juist en noodzakelijk dat van tijd tot tijd Spanjaarden als Picasso en ik naar Parijs komen om de Fransen een stuk rauw, van waarheid bloedend vlees onder de neus te drukken. Zoals ik verwachtte ontstond op dit moment enig geroezemoes. Ik had gewonnen! Nu sprak ik één ruk verder: een van de belangrijkste schilders van onze tijd is ongetwijfeld Henri Matisse, maar Matisse vertegenwoordigt de laatste stuiptrekkingen van de Franse Revolutie, dat wil zeggen van de triomf van de bourgeoisie en de kleinburgerlijke smaak. Donderend applaus!!! Ik ging verder: de moderne kunst heeft tot een maximum aan rationaliteit en een minimum aan scepticisme geleid. De jonge schilders van tegenwoordig geloven nergens in. Het is niet meer dan normaal dat een mens die nergens in gelooft uiteindelijk zo goed als niets schildert, wat het geval is in heel de moderne schilderkunst, inclusief de abstracte, esthetische en academische kunst.”

Kunstkritiek van een kunstschilder, filosoof en fantast, acteur en poseur en uiteraard provocateur. De moderne kunstenaar gelooft nergens meer in en moet dus noodgedwongen wel zo min mogelijk tot niets schilderen. Zou hij daar ook Piet Mondriaan mee bedoelen? Daarover dan een volgende keer.


2 opmerkingen:

  1. Nederland was groots in schilderkunst tot de 20e eeuw. Daarna was het niet veel soeps meer. Ben dus geen fan van Mondriaan.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Een heroriëntatie op de schilderkunst lijkt me de aangewezen weg om weer aan te haken bij je eigen tijd al is er niks op tegen om in het verleden te blijven hangen.

      Verwijderen