zaterdag 17 mei 2014

GABRIEL GARCIA MARQUEZ EN DE CUBAANSE VAKBONDSGEVANGENE

. Hierboven het echtpaar waar deze blog om draait. Links de Cubaanse vakbondsman en revolutionair Reinol Gonzalez die na ruim 16 jaar politieke gevangene te zijn geweest van Fidel Castro vrij kwam dank zij de Colombiaanse schrijver Gabriel Garcia Marquez. Rechts zijn vrouw Teresita die vanuit haar ballingschap in Miami geen steen op de andere liet om haar man vrij te krijgen. Je ziet ze hier tijdens hun bezoek aan de solidariteitsvereniging CLAT Nederland te Utrecht aan de Nieuwe Gracht in 1981. Ze maakten toen een toer door West Europa om personen en organisaties die zich ingezet hadden voor zijn vrijheid te bedanken.
Wat bezielde  Gabriel Garcia Marquez, de schrijver van wat je de twintigste eeuwse Don Quichote zou kunnen noemen, ik bedoel het boek 'Honderd jaar eenzaamheid', om zich in te zetten voor de vrijlating van de Cubaanse politieke gevangene, voormalig vakbondsman en revolutionair Reinol Gonzalez? Om te beginnen bij het begin, wie is Reinol Gonzalez?

Terwijl ik mij in 1957 aansloot bij de 'Beweging van de 26ste Juli', opgericht en geleid door Fidel Castro om te strijden tegen het regime van Batista, kom ik 20 jaar later vrij na 16 jaar en 2 maanden in de Castro gevangenissen te hebben gezeten en wordt verbannen naar het buitenland in gezelschap van Gabriel Garcia Marquez, die zich inzette voor mijn vrijlating en daar ook in slaagde. In die tijd was ik actief in de strijd tegen de dictatuur van Batista, eerst clandestien en later vanuit ballingschap. Later, met de overwinning van de Revolutie (1959), was ik als Secretaris voor Buitenlandse Betrekkingen van de voorlopige leiding van de Confederacion de Trabajadores de Cuba (CTC-Revolucionaria) tot eind 1959 betrokken bij de democratische reorganisatie van de Cubaanse vakbeweging. Na de militaire interventie van het Tiende Arbeiders Congres koos ik, net als veel van mijn vrienden, opnieuw voor de weg van de frontale oppositie maar deze keer tegen de nieuwe dictatuur die de Cubaanse Revolutie was geworden. Deze weg bracht me een lange opsluiting en een pelgrimage door de kerkers en politieke gevangenissen van Castro.” ( Citaat uit het voorwoord van Reinol Gonzalez in zijn boek 'Y Fidel creo el Punto X' (Saeta Ediciones, Miami-Caracas 1987).*

In het genoemde boek wijdt Reinol Gonzalez het eerste hoofdstuk geheel aan zijn vrijlating en reis naar Spanje in gezelschap van de Colombiaanse schrijver Gabriel Garcia Marquez en Carlos Rafael Rodriguez, Vice-President van de Raad van State van Cuba en een van de hoogste personages van de Cubaanse regering. Reinol vertelt gedetailleerd hoe hij compleet verrast werd door zijn vrijlating en vooral ook hoe hij zich voelde. In eerste instantie overheerste de angst omdat in stijl met het repressieve gevangenis regiem tot het laatste moment geheim werd gehouden waar hij heen zou gaan. Hij dacht eerst dat hij naar een andere gevangenis zou worden gebracht met en nog strenger regiem omdat de autoriteiten een ontsnappingsplan ontdekt zouden hebben.

Hij zag Gabriel Marquez pas op het vliegveld vlak voor hun vertrek naar Madrid: “Hij glimlachte breed waarmee hij in alle openheid zijn tevredenheid toonde dat hij mij, niet zonder moeilijkheden, vrij had gekregen. Terwijl hij me omhelsde, zei hij: “Caramba, het is waar dat geloof bergen verzet! Teresita heeft het voor elkaar gekregen.” (blz. 19 en 20) Teresita is de vrouw van Reinol die zich vanuit haar ballingschap enorm ingespannen heeft om hem vrij te krijgen. Zonder te overdrijven kun je zeggen dat zij hemel en aarde heeft bewogen om haar man vrij te krijgen.

Ondanks dat Gabriel Garcia Marquez perfect op de hoogte was van de situatie van politieke gevangenen, het gebrek aan een onafhankelijke rechtspraak en de vele schendingen van fundamentele mensenrechten bleef hij zijn leven lang een trouwe vriend van Fidel Castro. Blijkbaar was voor Marquez politieke democratie en het respect voor mensenrechten geen prioriteit in de ontwikkeling van Latijns Amerika. Als een bewonderaar van zijn boeken is dat een bittere pil om te slikken.

Zij liet geen enkele poging ongemoeid om regeringsleiders, politici, vakbondsmensen en bekende intellectuelen te benaderen en te pleiten voor de vrijlating van Reinol. Ze benaderde het Vaticaan, de regeringen van Spanje en Venezuela (President Rafael Caldera), de toenmalige koningin-moeder van België, president Echeverria van Mexico, Generaal Charles de Gaulle van Frankrijk, Algemeen Secretaris August Vanistendael van het Wereld Verbond van Arbeid te Brussel, de Latijns Amerikaanse vakcentrale CLAT, Generaal Barrientos y Siles Salinas van Bolivia, kardinaal Cardijn van België oprichter van de Katholieke Jeugd Beweging (waarvan Reinol lid was geweest in Cuba) en de Generaal van de Jezuïten. De Cubaanse regering legde al de verzoeken van al deze personages naast zich neer.

In 1970 leek een poging van August Vanistendael (1917-2003), Algemeen Secretaris van het Wereld Verbond van Arbeid, en de vroegere Cubaanse Vice President en parlementslid Alonso Pujol succes te hebben. Op verzoek van zijn vrouw verzocht Pujol de Cubaanse regering om vrijlating van Reinol daarbij financieel gesteund door Vanistendael, die geld inzamelde bij Katholieke instellingen in Europa. Pujol vroeg ook om de vrijlating van de politieke gevangene Emilio Adolfo die ervan beschuldigd werd voor de CIA te werken. Hij kreeg het voor elkaar dat hij Reinol en Emilio kon spreken in 'Villa Marista', het centrum waar vanuit de Cubaanse geheime dienst in Havana opereerde.

De Belg August Vanistendael, voormalig algemeen secretaris van het Wereld Verbond van de Arbeid te Brussel heeft zich ingespannen om Reinol Gonzalez vrij te krijgen. Hij heeft daarvoor o.a. geld ingezameld bij Europese Katholieke instellingen om het door het Castro regiem gevraagde bedrag van 120.000 Dollar voor 2 politieke gevangenen bijeen te krijgen. Uiteindelijk mislukte zijn missie en kreeg hij de helft van het geld terug. Vanistendael was Minister van Staat in België.

Pujol vertelde dat ze beiden vrij gelaten zouden worden indien ze een week zouden meewerken aan het Rehabilitatie Programma van de Cubaanse regering. Ze weigerden allebei om principiële redenen. Politiek van mening verschillen is immers geen misdaad en dus dient een rehabilitatie programma hoe kort ook nergens voor. Integendeel, het is een belediging voor elke politieke gevangene. Pujol begreep hun opstelling en aanvaardde de weigering. Daarmee leek de zaak afgedaan. Maar Pujol en Vanistendael bleven proberen Reinol Gonzalez vrij te krijgen. Op een gegeven moment stelde de Cubaanse regering het bedrag van 120.000 Amerikaanse dollars vast als de prijs voor zijn vrijlating. Je zou het losgeld kunnen noemen. Het geld werd door Pujol bezorgd bij de Cubaanse ambassade in Parijs maar Reinol kwam niet vrij. Er volgde nooit enige uitleg. Uiteindelijk kwam de helft van het geld terug. De Cubaanse regering is de andere helft nog altijd verschuldigd. (blz.25 en 26).

Reinol schrijft dat de ontmoeting die uiteindelijk leidde tot zijn vrijlating op initiatief van Gabriel Garcia Marquez zelf tot stand was gekomen. Ze was het gevolg van wat Reinol noemt “ zijn aangeboren nieuwsgierigheid”. Je zou kunnen zeggen zijn journalistieke instelling. Gabriel Garcia Marquez was immers eerst journalist en later pas schrijver maar als schrijver is hij ook journalist gebleven. Reinol schrijft het volgende:

Garcia Marquez was tot in detail geïnteresseerd in het leven van de Cubaanse politieke gevangenen, hun motieven en hun zorgen. Hij wilde van dichtbij de mannen zien die zelfbewust de confrontatie aangingen met het regiem waarmee hij vriendschappelijke banden had en die, zoals men weet, niet altijd zo vriendschappelijk waren. De Cubaanse autoriteiten stonden hem toe enkele dossiers van politieke gevangenen te bestuderen. Hij was in het bijzonder in dat van mij geïnteresseerd toen hij ontdekte dat mijn geval uitzonderlijke elementen bevatte en niet minder romanesk: een huwelijk dat gesloten werd tijdens een clandestiene strijd tegen Castro, dat 8 maanden later de gehuwden zich gedwongen zagen gescheiden verder te leven als gevolg van die strijd... Dat zij maanden later, volop zwanger zijnde in ballingschap ging, enkele dagen voordat hij gearresteerd werd door de Staats Veiligheidsdienst en onderworpen werd aan harde verhoren die uitliepen op een veroordeling tot 30 jaar gevangenisstraf... Dat uit het huwelijk een tweeling - een jongen en een meisje – geboren werd in Miami... dat de 16 jaar gevangenschap dat huwelijk niet kapot gemaakt hadden...met een vader die zijn eerste en enige kinderen niet kende. Uiteraard, was Garcia Marquez ook uit humaan oogpunt geïnteresseerd in dit geval.

Op een dag in augustus 1970 werd ik gebracht naar het departement van Staatsveiligheid in Villa Marista. Het is correct vast te stellen dat mij vooraf verteld werd dat het bezoek aangevraagd was door de schrijver. Men liet me weten dat ik vrij was om het gesprek al dan niet te accepteren. Natuurlijk accepteerde ik het. Niet alleen omdat ik geen reden had het verzoek te weigeren maar ook omdat ik niet de gelegenheid wilde missen persoonlijk te spreken met een van de belangrijkste Latijns Amerikaanse intellectuelen van die tijd. Een groot deel van zijn werken had ik met veel genoegen gelezen. 'Honderd jaar eenzaamheid' was een veel gelezen roman in de gevangenis.(...)

Garcia Marquez ontving me met dezelfde glimlach die ik een jaar later op het vliegveld van Havana zag, toen we dank zij zijn bemoeienis samen naar Madrid zouden vliegen. Snel, zonder tijd te verliezen, liet hij de reden van zijn bezoek weten: ons geval van dichtbij leren kennen, te praten over mijn gezinsleven, mijn politieke, religieuze opvattingen en mijn indrukken wat betreft mogelijkheden om tot een oplossing te komen voor politieke gevangenen en in het bijzonder mijn geval. Ik sprak zo open mogelijk met hem. Ik accepteerde het door hem voorgestelde gespreksschema en ik vertelde hem over de clandestiene strijd voor de bevrijding van Cuba, waaraan Teresita actief deelnam, wat onze liefde versterkte, wat uitliep op ons huwelijk op 4 februari 1961 voor het altaar van de kapel van Siervas de Maria, tijdens de mis van de religieuze gemeenschap om 5 uur 's morgens gevierd door de Franciscaan Tomas Olazabal en met een minimum aan getuigen uit angst voor voor vervolging door de Staatsveiligheidsdienst die ons toen al in het oog hield.” (blz. 22-24)

Nog een foto van Gabriel Garcia Marquez (rechts) met de Cubaanse dictator Fidel Castro. Het blijft een raadsel dat de schrijven van het boek 'De herfst van de patriarch', een boek over een dictator die uiteindelijk eenzaam sterft, zijn leven lang bevriend bleef met een dictator als Fidel Castro. Met dit boek geeft Gabriel Garcia Marquez een indringend beeld van Latijns Amerikaanse dictators als de Chileense Generaal Pinochet, Batista van Cuba, Somoza van Nicaragua en Generaal Stroessner van Paraguay. Dat zijn verhaal ook van toepassing was op Fidel Castro als een linkse dictator heeft hij blijkbaar over het hoofd gezien. Werd hij zoals zoveel linkse Latijns Amerikaanse intellectuelen verblind door de links ideologie of was het gebrek aan democratisch besef?

In het bovenstaande citaat lezen we dat Reinol vindt dat zijn geval voor Garcia Marquez zeker ook interessant studiemateriaal was voor een nieuw te schrijven verhaal of boek. Verrassend was het om daarna bij heel iemand anders hetzelfde te lezen over het samengaan van journalistiek en schrijverschap bij Gabriel Garacia Marquez. Het artikel 'De taxichauffeur' van de in Chili wonende Nederlandse journalist Ariel Dorfman, die jaren lang bevriend was met Garcia Marquez.(VN, Nr.19, 10 mei 2014, blz.71-73) eindigt met de volgende beschouwing: “ De kern van zijn genie was dat hij iets nam wat echt was, iets alledaags, bijna journalistieks, en dat dan krankzinnig overdreef. Zoals Colombia, zoals Latijns Amerika, zoals onze buitengewone mensheid, die niemand zo veroverd en verwoord en onsterfelijk gemaakt heeft als hij die, wanneer de goden rechtvaardig zijn, nu in het hiernamaals een taxi bestuurt.”


Wat mij verbaast, is dat zijn kennis over Cubaanse politieke gevangenen niet heeft geleid tot een breuk met zijn vriend Fidel Castro. Blijkbaar was voor Gabriel Garcia Marquez politieke democratie en fundamentele mensenrechten niet zijn grootste prioriteit. Voor zover ik weet is Reinol hem altijd dankbaar gebleven voor wat hij voor hem gedaan heeft. Voor zover ik weet is het nooit tot een verhaal of boek gekomen over Reinol en zijn vrouw Teresita. Ik zou wel eens willen weten waarom niet.

*Punto X is een soort codewoord voor het systeem van gevangenissen in Cuba waarin politieke gevangenen zitten zoals Reinol Gonzalez. Er is ook een Punto 0 (spreek uit 'zero'), dat is de voormalige villawijk van Havana waar na de revolutie de leiders van de revolutie zijn gaan wonen. Destijds na hun overwinning in 1979 kopieerden de Sandinistische leiders van de Nicaraguaanse revolutie dit model. De wijk kom je niet in zonder speciale toestemming of speciaal pas. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten